proza vertaald uit het Noors
(samen met Perpetua Uiterwaal)
Aan het begin van de twintigste eeuw worden vakantiegangers aan de Noorse zuidkust opgeschrikt door een lugubere vondst: een van de toeristen wordt vermoord aangetroffen. De ik-verteller was de laatste die de man in leven zag en kan niet aan de verleiding weerstaan om het onderzoek van nabij te volgen – zelfs als hij daarvoor de luimen van inspecteur Asbjørn Krag moet verdragen. De inspecteur komt uit Kristiana (het huidige Oslo) en brengt behalve een scherpe blik ook een onderkoeld gevoel voor humor mee. Al gauw gaat de verbeelding van de verteller met hem op de loop. Heeft hij ’s nachts echt een rinkelen van kettingen gehoord? Heeft het iets te maken met de lokale legende over een spookachtige ijzeren wagen? Eenzaam in zijn vakantiehuisje bij het water probeert de verteller de moordenaar te ontmaskeren én zijn mentale gezondheid te bewaken. De zomerdagen worden korter en de nachten frisser. Is het niet hoog tijd om te vertrekken?
NAAM (jaar) XXXX